Naar inhoud springen

Ida Cox

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Ida Cox
Plaats uw zelfgemaakte foto hier
Algemene informatie
Volledige naam Ida Prather
Geboren Toccoa, 25 februari 1896
Geboorteplaats CedartownBewerken op Wikidata
Overleden Knoxville, 10 november 1967
Overlijdensplaats KnoxvilleBewerken op Wikidata
Land Vlag van Verenigde Staten Verenigde Staten
Werk
Genre(s) blues, jazz
Beroep zangeres
(en) AllMusic-profiel
(en) Discogs-profiel
(en) MusicBrainz-profiel
Portaal  Portaalicoon   Muziek

Ida Cox, geboren als Ida Prather (Toccoa, 25 februari 1896 - Knoxville, 10 november 1967)[1][2][3][4][5][6], was een Amerikaanse blues- en jazz-zangeres.

Cox begon als vertolkster en zangeres in minstrel shows, wisselde daarna naar vaudeville en was begin jaren 1920 de ster van de Theater Owners Booking Association. Ze maakte macabere nummers bekend met namen zoals Monkey Man Blues, Death Letter Blues, Graveyard Bound Blues, maar ook Wild Woman Don't Have the Blues. Tussen 1923 en 1929 nam ze regelmatig op voor Paramount Records met onder andere de Blue Serenaders van Lovie Austin en de band van Fletcher Henderson. Vanaf 1927 werd ze begeleid door Jesse Crump, waarmee ze later trouwde.

In 1939 werd ze door John Hammond naar New York gehaald om op te treden in het Cafe Society, radioprogramma's te maken en platen op te nemen met Hot Lips Page. Hoogtepunt van deze marketingstrategie was haar optreden in Hammonds Spirituals-to-Swing-concert op 24 december 1939. Vervolgens was ze met de twee succesvolle shows Raising Cain! en Darktown Scandals op tournee, totdat ze in 1944 een beroerte kreeg. Daarvan was bij haar laatste, in 1961 opgenomen plaat met het kwintet van Coleman Hawkins, waartoe Roy Eldridge en Milt Hinton behoorden, niets van te bespeuren. Cox nam bovendien op met Charlie Christian, Lionel Hampton, J. C. Higginbotham, Jelly Roll Morton, Elmer Chambers en Tommy Ladnier.

Ida Cox overleed in november 1967 op 71-jarige leeftijd.